Luister mee
Inclusie begrijpen: niveaus, arena’s en mate van inclusie
Inclusie is bij uitstek een concept dat blijft hangen in wolligheid en dat is jammer. Inclusie is namelijk een werkwoord, iets waar je actief mee aan de slag moet om het te kunnen implementeren. Maar om ergens mee aan de slag te kunnen, moet je het wel eerst snappen. Daarom zijn we constant op zoek naar manieren om inclusie begrijpelijker te maken.
Eén van de manieren waarop we inclusie begrijpelijker maken, is door het raamwerk dat wordt beschreven in het artikel ‘Inclusion: Dimensions of inclusion in education’ van onderzoekers Ane Qvortrup en Lars Qvortrup te gebruiken. Wij werden op dit raamwerk gewezen door onze spreker Kaylee Rosalina en maken er sindsdien – net als zij – gebruik van. Dit raamwerk geeft uitleg over de verschillende lagen en onderdelen waaruit inclusie bestaat en maakt het zo makkelijker om inclusie binnen werk- of leercontexten tastbaar te maken. We nemen je graag mee in de verschillende onderdelen van inclusie, zoals benoemd in het artikel van Qvortrup en Qvortrup. Voor het gemak hebben we deze ook vertaald van ‘slechts’ een onderwijscontext naar een onderwijs- én werkcontext.
Niveaus van inclusie
In het artikel worden allereerst de verschillende niveaus van inclusie benoemd: het numerieke niveau, het sociale niveau en het psychologische niveau. Het numerieke niveau gaat over de letterlijke aanwezigheid van mensen die verschillende kruispunten van onderdrukking met zich meedragen. Dit kun je kwantitatief meten. Dit numerieke niveau is wat vaak wordt bedoeld wanneer er wordt gepraat over diversiteit. Het sociale niveau gaat over de actieve aanwezigheid van de verschillende aanwezigen van de sociale gemeenschap. Want: dat iemand aanwezig is, wil nog niet zeggen dat deze een gelijkwaardig en actief onderdeel van de groep is. Het psychologische niveau gaat over je echt thuis voelen in de groep. Vind je herkenning en erkenning? Ben je echt onderdeel van de gemeenschap of heb je het gevoel dat je een genodigde bent?
Arena’s van inclusie
Vervolgens wordt er onderscheid gemaakt tussen verschillende sociale arena’s van inclusie, zoals de sociale arena van de professioneel georganiseerde gemeenschap als geheel, arena’s die een kleiner onderdeel vormen van het geheel en arena’s die wel gerelateerd zijn aan de professioneel georganiseerde gemeenschap, maar er geen formeel onderdeel van vormen.
Het is belangrijk om onderscheid te maken tussen deze verschillende sociale arena’s. Je kunt namelijk niet op één manier meten of iemand wordt uitgesloten of niet. Als werknemer of student beweeg je je door verschillende onderdelen en organen van een organisatie. Op iedere van deze plekken (ofwel sociale arena’s) krijg je te maken met andere personen en andere geschreven en ongeschreven regels. Binnen ieder van deze arena’s kan sprake zijn van een compleet andere mate van inclusie. Ze moeten dan ook apart bekeken worden wil je kunnen nagaan of er werkelijk sprake is van inclusie binnen een organisatie of school.
“Inclusie is geen knop die je aan of uit kunt zetten”
Mate van inclusie
Tot slot wordt de mate van inclusie benoemd. Inclusie is namelijk geen knop die je aan of uit kunt zetten. Het is helaas niet zo dat als je heel hard roept dat jouw plek inclusief is, deze dat ook ineens is. Verschillende mensen vragen om verschillende vormen van inclusie en wat voor de één inclusie betekent, kan voor de ander uitsluiting betekenen (denk maar aan mondkapjes die mensen in de risicogroep beschermen ten tijde van het coronavirus, maar ervoor zorgen dat communiceren enorm wordt bemoeilijkt voor dove en slechthorende mensen).
Je bent als student of medewerker (extreme gevallen daargelaten) nergens helemaal in- of uitgesloten: je beweegt je constant tussen verschillende sociale contexten, waar steeds een andere mate van inclusie is. Je kunt het zien als een soort schaal van totale inclusie tot totale uitsluiting. Qvortrup & Qvortrup benoemen bovendien een heel interessant punt wat betreft inclusie in hun artikel, namelijk dat totale inclusie onbereikbaar én onwenselijk is. Totale inclusie lijkt namelijk meer op totale assimilatie, waarbij individuele kenmerken van de verschillende aanwezigen niet meer worden herkend en erkend. En dat is jammer, want verschillen mogen juist gevierd worden.
Tot slot
Hopelijk helpt dit raamwerk jou ook om inclusie als geheel beter te begrijpen. Daarna kun je aan de slag met het ‘echte’ werk. Kun je wel wat hulp gebruiken bij welke stappen je kunt zetten naar een inclusievere werk- of leerplek? Dan weet je ons te vinden.